donderdag, december 23, 2004

23 december, 1u25

Het is nacht. Morgen word ik bij mijn deerne in Limburg verwacht, en ik kan door mijn opwinding de slaap niet vatten, en het lezen van een stapel boeken schenkt me geen bevrediging of rust. Me dan maar achter mijn klavier gezet om half twee in de ochtend, in de hoop dat de slaap dan vanzelf komt. Van oeverloos gezever wordt een mens namelijk vanzelf weer moe.

Alle gekheid op een stokje: er zijn weinig tijdstippen die ik zo bemin als de nachtelijke uren, wanneer batterijen worden opgeladen en bedden warm worden gehouden door al dan niet bezwete lijven. De nacht is het ideale moment voor retrospectieven en mijmeringen die in de rat race die bij het daglicht hoort, de tijd niet krijgen om zich te ontplooien. Het is niet voor niets dat de beste schrijvers - waartoe ik me niet reken - het zonlicht mijden wanneer ze pen en papier ter hand nemen. Gedachten moeten rijpen, zij moeten gisten en borrelen, en dat kan het beste in een haast religieuze sfeer. Tabaksrook, zachte muziek op de achtergrond, het licht gedimd: de cliché's zijn gekend en worden ook als zodanig gecultiveerd. Wanneer het grootste deel van de bevolking zich in dromenland bevindt, ergens tussen de R.E.M.-slaap en de daaropvolgende fase, draaien mijn hersenen op volle toeren en willen zij de wereld verklaren. Dat is sterker dan mijzelf, en ook sterker dan de wil van mijn lotgenoten die in hetzelfde schuitje zitten. Het is geen kwestie van kiezen voor de slaap en daarbij het denken opzij te leggen. Neen, er is op dat moment geen vrije keuze meer: de zogenaamde keuze wordt bepaald door iets binnenin mijzelf waaraan niet te ontkomen valt. Reeds als kind had ik die aangeboren nieuwsgierigheid naar het "waarom" van de dingen, en uiteindelijk ben ik altijd dat kind gebleven. Waar veel andere mensen onder invloed van de grotemensenwereld hun uiterste best doen om zo snel mogelijk volwassen te worden, heb ik geopteerd voor het kindse in mezelf. Dat was geen bewuste keuze, want het is pas rond mijn 20ste levensjaren dat ik tot dit besef kwam. Waar andere mensen het "waarom" in zichzelf ontkennen en vermoorden, gaat het leven bij mij nooit zijn vanzelfsprekende gang. Bij discussies hou ik me regelmatig afzijdig, onwennig voor wat de "volwassenen" waar ik fysiek toe behoor allemaal vertellen. Ik kan me er zelden in vinden, in hun small talk, en evenmin in hun serieuzere gesprekken. Ik weet niet hoe dat komt, maar het is soms alsof ik mezelf buiten de wereld heb geplaatst.

En wanneer kan een mens zich beter buiten de wereld plaatsen dan midden in de nacht, als iedereen slaapt, behalve de obligate arbeiders van de nacht?

Het is hier stil. En dat is niet omdat ik niet hoor. Het is stil, je kan het letterlijk voelen. En het doet nog goed ook. Jammer dat niet meer mensen kind blijven.

Zoals ik al zei: oeverloos gezwets is goed voor de vaak. Ik ga slapen. Goedenacht.