dinsdag, mei 31, 2005

dat heet dan paniek (puberteit bij jongens)

Dat heet dan paniek:
als jouw ogen na een week
vijf jaar ouder zijn.
En tegelijk ook weten:
volgende week zijn het er tien.

Toen je jong was
kon je nog niet weten
dat de tijd zijn eigen wijzers heeft
en zijn ogen sluit voor nu en dan:
de tijd als eigenwijsheid:
als men groot wordt leert men zien.

Zo sterven jongens ook
in het zesde leerjaar:
meisjes-tijd. En dan die ogen:
vol van pijnlijke verwachting, en later
in de gesloten kamer:
uitzicht op bodempjes van spijt.


Max
31/05/2005

dinsdag, mei 24, 2005

Slaap

Wij slapen, zij aan zij.
Schouder aan schouder
beadem je mij.

Wij bekijken elkaar,
Met gesloten ogen
zijn wij gewaar.

Speel met mijn lippen
bedek ze met glans.

Adem in mij. Droom ons een kans.

Max
24/05/2005, 1.09

vrijdag, mei 13, 2005

Zij zit daar,
te wenen om wat ik al weet:
dat wij gelukkig zijn
met elkaar.

Zij heeft de rest
van de wereld niet meer nodig,
zodat ze de dagen
stilletjes verwenst.

Het zijn, zegt zij,
alleen de nachten die leven
in onze eigen, kleine
maatschappij.

dinsdag, mei 10, 2005

In Memoriam

Op 22 mei 1997 viel Herman dood neer op een terrasje in Lissabon. Murmelend stierf hij in de armen van Anna Enquist die hem toevallig vergezelde op een literatuurcongres aldaar. Herman liet een vriendin na, kinderen, kameraden. Hij liet schrijvers na. Hij liet papier na. Met lettertjes. Of blanco, wachtend op de inkt. Maar allemaal moesten ze het voortaan zonder hem doen.

Kleine lettertjes, kleine gedachten, grote dromen. Wie de verzamelbundel van Herman de Coninck leest, kan niet anders dan concluderen dat hij een monument was. Maar dan wel een monument met oog voor het kleine. Hij was geen man die op zoek ging naar de grote bombast en het ritme van een Neruda (die ook mooi is. zeer mooi. maar toch ook heel anders.). Herman trachtte liever zijn eigen buikgevoel op papier te zetten. Een groot deel van zijn werk heeft dan ook iets autobiografisch, en iets heel erg herkenbaars. Heel lief. Soms kan men aan de taal zien hoe de mens was. Lees je even mee?


Ik geloof niet dat ik het kan:
niet van je houden. Drinken
en je niet kunnen vergeten,
dat kan ik. En iedere dag een beetje
sterven, zodat het tenslotte slechts
een koud kunstje wordt.


Herman had oog voor het hebben, het zijn, het worden. De werkwoorden waar alles in het eerste leerjaar mee begint, en waarna uiteindelijk alles eindigt. En zoals hij, denk ik (want ik weet het niet zeker, ik heb alleen maar dié woorden die volgens hem geslaagd waren), uiteindelijk ook getracht heeft te leven.

Zou hij nog veel geschreven hebben? Vast wel, maar het doet er uiteindelijk niet meer toe. Zijn oeuvre heeft een mensenleven gekost, maar veel meer levens gemaakt. Wie dit ook leest, bedank Herman even voor me, daarboven. Want... wie weet is daarboven wel iets. En ik denk dat hij dat zelf ook wel hoopte. Hoewel voor eeuwig niet meer kunnen sterven me ook niet alles lijkt.

Max

antiekiteit

Zonet nog wat zitten lezen in een boek van Toon Hermans (1). Want zoals gewoonlijk kan ik ook vanavond de slaap niet echt vatten, ook al word ik morgen op een ontieglijk vroeg uur verwacht voor een serieus filosofisch debat. Tijdens één van de niemendalletjes die door Toon geschreven werd en waar hij een meester in was, heeft hij het over de liefde in een oud hotelletje. Een soort antiekiteit, zo noemt hij het zelf. Het woord deed me denken aan lang vervlogen dagen, toen ik nog jong was, de wereld eenvoudig, en de ouders zoals ze horen te zijn: rotsen in brandingen. Naarmate de jaren verstreken, kwam er heel wat sleet op die rotsen te zitten, maar ze staan er nog steeds. Weliswaar een beetje meer verweerd dan voordien, maar toch. Staan. Er lijken twee categorieën van mensen te bestaan: mensen die een gelukkige jeugd achter de rug hebben, en mensen die niet dat geluk hebben geproefd (of niet lang genoeg om het optimistische wereldbeeld dat uit een stabiele opvoeding ontstaat, met zich mee te dragen).
Het is geen toeval dat de meest pessimistische filosofen niet zelden een beroerde jeugd achter de rug hadden. Schopenhauer (2) had een vreselijk strenge vader en een moeder waar hij een haat-liefdeverhouding mee had. Hun huwelijk trok op niks, en toen vaderlief stierf, was moeder er als de kippen bij om de bloemen (over bloemetjes kon men al niet meer spreken) buiten te zetten. Het heeft Schopenhauer weliswaar materieel nooit aan iets ontbroken, maar emotioneel viel er wel het een en ander op de opvoeding aan te merken. En wat te denken van Kierkegaard, dé pessimist van de 19de eeuw... diens vader was een zwaar devoot man, en besmette zijn zoon met een bijna ondraaglijk schuldgevoel, een groot verantwoordelijkheidsbesef over de wereld. Nietzsche (3) tenslotte... tsjah. Moeten er woorden aan vuilgemaakt worden?

Deze drie man hebben voor een groot deel het gezicht van de moderne wijsbegeerte bepaald. Zij zijn alledrie ongemakkelijk, en hebben de moed gehad om de wereld te beschouwen zoals zij is. Een wereld zonder God en zonder zekerheden. Zou het door hun jeugd komen?

Goedenacht.

Max

Voor wie meer wil lezen:
(1)Toon Hermans. ik heb het leven lief
(2) en (3): zie ook de uitstekende biografieën van Rudiger Safranski

dinsdag, mei 03, 2005

Zomerweer

Ooit al een marathon gelopen? Die rond 11u begint, als de temperatuur al lichtjes drukkend begint te worden. Op 1 mei, feest van de Arbeid, waarbij mensen vooral zo weinig mogelijk horen te doen? Wie wil (en zo gek is) kan zich volgend jaar inschrijven in Maastricht. Hij/zij moet wel rekening houden met een wel héél erg gevaarlijk parcours. Geen dranghekkens, midden door het stadscentrum, en dat op een moment dat de maandelijkse koopzondag er doorgaat. Ettelijke keren scheelde het geen haar of een compleet uitgeputte masochist zou de grond van net iets te dichtbij gezien en gevoeld hebben, wegens de totale onwetendheid of onoplettendheid van het winkelend volk. Nu ja, het moet zijn dat de Maastrichtse organisatoren er geen benul van hadden dat een marathon bij voorkeur op een veilige manier gebeurt. En daarom de deelnemers tussen winkelende roofdieren zonder veel geduld stuurden. Enkele keren bleven wandelaars nogal ostentatief en met een air van "lopen? hier?! out of my way!" gewoon midden op het parcours staan. Daar sta je dan als deelnemer, je zweetklieren in overdrive. Ik zou hen een klap voor hun kop verkocht hebben. De wandelaars, niet de lopers. Die verdienen alleen maar mijn oneindige respect.

Maar het is niet allemaal slecht nieuws. De nakende zomer zorgt ook voor mooie taferelen. Gent city, citadelpark.


Image Hosted by ImageShack.us